De premie die werknemers en werkgevers vandaag voor pensioen betalen, is gezien de huidige lage rente eigenlijk iets te laag. Dat gaat in het huidige pensioenstelsel ten koste van de financiële gezondheid van het fonds. En daarvan heeft iedereen nadeel, ook gepensioneerden. Is dat redelijk? En vooral: draagt dat bij aan een evenwichtige solidariteit tussen jong en oud?
Het waren enkele van de vragen die de afgelopen week werden besproken door lezers van dit blog. En het zijn zeer terechte vragen.
Premie omhoog, langer doorwerken
Allereerst is het goed om vast te stellen dat de pensioenpremies tegenwoordig fors hoger zijn dan pak ‘m beet twintig jaar geleden. In het oudste jaarverslag dat nog op onze website te vinden is, leest u bijvoorbeeld dat in het jaar 2002 het premiepercentage voor de basispensioenregeling 5,8% bedroeg. Daarnaast werd er destijds 4,4% premie betaald voor het toenmalige FLEX-pensioen, waarmee je eerder kon stoppen met werken. Vandaag bedraagt de premie voor de basisregeling 22,4%, met daarbovenop nog 1,1% voor de overgangsregelingen.
De huidige generatie werknemers betaalt niet alleen een relatief hoge premie, maar moet ook een stuk langer doorwerken (en premie betalen) dan vroeger gebruikelijk was. Al met al betekent het dat jongere generaties minder euro’s aan pensioen terugkrijgen voor hun ingelegde premie dan oudere generaties.
Dat neemt niet weg dat er vandaag te weinig premie wordt betaald. En dat gaat ten koste van het collectief, waartoe vanzelfsprekend ook de gepensioneerden horen.
Evenwichtige belangenafweging
Het bestuur, met daarin vertegenwoordigers van werknemers, werkgevers én gepensioneerden, maakt jaarlijks de afweging tussen premiehoogte, pensioenopbouw en het al dan niet verhogen of verlagen van pensioenen. Evenwichtigheid speelt bij die afweging een hoofdrol. In dit specifieke geval is die afweging dat werknemers feitelijk inderdaad te weinig premie betalen, maar gepensioneerden nu een uitkering ontvangen die feitelijk te hoog is, als we rekening houden met de dekkingsgraad van het fonds. Jong én oud zorgen er momenteel, in de huidige pensioenregeling, dus beiden voor dat er wordt ingeteerd op de collectieve pensioenpot.
Premie omhoog?
Dat gezegd hebbende: de situatie dat er te weinig premie wordt betaald, kan niet eeuwig blijven bestaan. Want zoals een lezer terecht stelt: “Het is immers duidelijk dat dit onder andere ten koste gaat van de uitkeringen aan reeds gepensioneerden.” De premie moet daarom volgend jaar wellicht omhoog, zoals ik hier al eerder schreef.
Tegelijkertijd is de andere kant van de medaille dat een pensioenuitkering van 100% bij een dekkingsgraad die ruim ónder de 100% ligt, ten koste gaat van het pensioen van toekomstig gepensioneerden. Ook dat kan niet eeuwig blijven duren.
Transparant
Bij een aantal lezers leek ook het idee te leven dat wij niet transparant zijn over de financiële gevolgen van een te lage premie. Dat beeld wil ik graag corrigeren. Ieder kwartaal geven wij, voor iedereen toegankelijk, exact inzicht in de effecten van de premie op de dekkingsgraad. Dat doen we in ons kwartaalbericht. Daarin vindt u steeds dit tabelletje:
In deze tabel wordt omschreven welke factoren in welke mate invloed hebben gehad op de ontwikkeling van de dekkingsgraad, de thermometer die onze financiële gezondheid weergeeft. U ziet hierboven dat de premie in het tweede kwartaal van dit jaar een negatieve invloed had op de dekkingsgraad van 0,3%. Dit soort informatie heeft het pensioenfondsbestuur nodig om te kunnen beoordelen of beslissingen evenwichtig uitpakken en we delen die (daarom) ook met de buitenwereld.
Videogesprek
De kwestie van evenwichtigheid zal ongetwijfeld verder aan bod komen tijdens het videogesprek dat ik op 14 oktober heb met de lezers. Ik neem naar dat gesprek ook een van onze rekenmeesters mee, actuaris Dick Boeijen. Hij is nauw betrokken bij de discussie over de houdbaarheid van ons pensioenstelsel. Daarmee is Dick ook de uitgelezen persoon om vragen over de effecten van de premiehoogte - op korte én langere termijn - te beantwoorden.
We kijken uit naar het gesprek met u!
Peter Borgdorff
Directeur PFZW