Zijn de huidige regels over de rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen verstandig? Die vraag stond centraal in een hoorzitting die de Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken afgelopen maandag hield. Ik was een van de sprekers die zijn mening mocht geven.
De hoorzitting vond plaats op initiatief van Tweede Kamerlid Van Rooijen van 50PLUS. Hij pleit al langer voor een hogere rekenrente. Als pensioenfondsen met een hogere rente mogen rekenen, verbetert op papier hun financiële positie. Dan zouden dreigende pensioenverlagingen mogelijk van de baan zijn en kunnen pensioenfondsen de pensioenen eerder laten meegroeien met de stijgende prijzen.
De discussie over de rente wordt al jaren gevoerd, omdat pensioenfondsen veel last hebben van de extreem lage rentestand. Hoe nijpend die problemen zijn bleek vandaag opnieuw, bij de publicatie van onze kwartaalcijfers: dalende beurzen én een verder dalende rente hebben het broze en noodzakelijke herstel tot staan gebracht. Daarmee is helaas ook de dreiging van een pensioenverlaging in 2021 toegenomen.
De rekenrente is een politieke keuze
Mijn verhaal in de Tweede Kamer was dat de rente waarmee pensioenfondsen rekenen, moet passen bij de afspraken die we maken over pensioen. Als pensioen rotsvast gegarandeerd is, dan past daar een risicoloze (en dus lage) rente bij. Maar we weten allemaal dat een volledig gegarandeerd pensioen niet bestaat. De huidige regels doen echter alsof dat wél zo is. Daarom is een hervorming van ons pensioenstelsel broodnodig. In een nieuw stelsel moet wat mij betreft duidelijk zijn dat pensioenen kunnen meebewegen met de economie. Als het goed gaat, kunnen de pensioenen omhoog. En als het slecht gaat, kunnen ze omlaag.
Bij zo’n nieuw pensioen hoort wat mij betreft een hogere rente dan we nu gebruiken. Want als pensioenen niet voor 100% gegarandeerd zijn, waarom zou je dan met een risicoloze rente moeten rekenen? Hóe hoog moet de rekenrente dan worden? Daarover kun je van mening verschillen. Uiteindelijk moet de politiek die knoop doorhakken. Wat in ieder geval centraal moet staan, is dat de belangen van iedereen bij zo’n besluit meewegen. Van oudere gepensioneerden én van jongere werknemers die pas over tientallen jaren van hun pensioen gaan genieten. We moeten ons dus zeker niet te rijk gaan rekenen, en de problemen daarmee doorschuiven naar jongere generaties. Maar het tegendeel is net zo onverstandig: jezelf arm rekenen. En dat is wat we nu al jaren doen. Het is dus de hoogste tijd voor nieuwe pensioenafspraken. Die hartenkreet heb ik deze week opnieuw met de Tweede Kamerleden gedeeld.
Peter Borgdorff
Directeur PFZW