Afgelopen dinsdag was het zover. Een deel van de pensioenplannen van het Kabinet Rutte II werd besproken in de Eerste Kamer. Die plannen houden een versobering van het pensioen in. Zo wordt het pensioen dat werknemers jaarlijks kunnen opbouwen minder. Dat betekent langer doorwerken voor hetzelfde pensioen. Dat het voor het kabinet in de senaat niet makkelijk zou worden, was van tevoren duidelijk.
In de Tweede Kamer hadden alleen de coalitiepartijen VVD en PvdA de plannen gesteund. Het was dus zeer de vraag of de staatssecretarissen Klijnsma en Weekers de plannen door de Eerste Kamer zouden kunnen loodsen. Daar komt de coalitie immers maar liefst acht zetels te kort voor een meerderheid. Het lukte dan ook niet. Het kabinet moet de plannen nu terugnemen en kijken of er aanpassingen mogelijk zijn om zo tóch een meerderheid te krijgen.
Premie omlaag?
Het kabinet stelt dat als de jaarlijkse pensioenopbouw verlaagd wordt, ook de premie omlaag kan. Dat levert veel voordelen op voor het kabinet: werknemers houden meer loon over, waardoor de belastinginkomsten stijgen. En doordat mensen ook netto geld overhouden, zou dat de economie een stimulans kunnen geven.
Maar een van de bezwaren van de oppositie is nu juist dat deze premieverlaging vooral een hoop is van het kabinet, en allerminst zeker. Want pensioenfondsen beslissen zelf over de premie. Daar gaat het kabinet niet over. En omdat veel fondsen nog steeds in zwaar weer zitten, is het maar zeer de vraag of zij de premie de komende tijd zullen verlagen. En dus is ook de hogere belastingopbrengst waar het kabinet op rekent zeer onzeker, zo stelde de oppositie.
Vertraging, maar niet getreurd
Het kabinet moet dus weer gaan puzzelen. Dat levert opnieuw vertraging op in de al zo lang slepende pensioendiscussie. Maar daar kan ik ditmaal niet om treuren. Want wij waren geen voorstander van de plannen om de pensioenopbouw te verlagen. PFZW verlaagde de opbouw in 2010 al een beetje, om zo in te spelen op de almaar stijgende levensverwachting. Met het voorstel van het kabinet zou de pensioenopbouw nog lager worden, met vooral voor jongeren vervelende gevolgen. Bovendien vinden wij dat pensioen geen potje is dat aangesproken kan worden als het kabinet uit de financiële problemen moet worden geholpen.
Daar komt nog iets bij. Het idee is dat de lagere jaarlijkse opbouw gecompenseerd kan worden door langer door te werken. Zo zou je dan uiteindelijk toch nog op ongeveer hetzelfde pensioen uit kunnen komen. Maar bijna driekwart van onze deelnemers is vrouw. Zij werken vaker dan gemiddeld parttime en werken vaak een aantal jaren van hun carrière helemaal niet. Ze hebben daardoor ook geen volledige pensioenopbouw. Voor deze vrouwen pakt het voorstel dat er lag slecht uit: zij gaan er fors op achteruit.
Betere plannen
Ik hoop dat het kabinet met betere plannen komt, die ook voor onze vrouwelijke deelnemers en voor jongeren nog steeds een goed pensioen mogelijk maken. Want dat we wat langer moeten doorwerken is onvermijdelijk, maar na dat lange werken verdient iedereen een fatsoenlijk pensioen.
Nog even iets anders: donderdag 17 oktober komen we met de cijfers over het derde kwartaal. Vooral doordat de rente de afgelopen periode weer een beetje gestegen is, ziet de financiële positie van PFZW er wat beter uit. Hoeveel beter precies, daaraan wordt nu nog gerekend. Volgende week donderdag meer nieuws daarover.
Peter Borgdorff
Directeur PFZW
Reacties